-
1 aanspraak maken op iets
aanspraak maken op ietsrevendiquer qc. -
2 aanspraak maken op iets
aanspraak maken op ietsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aanspraak maken op iets
-
3 aanspraak maken op iets
I.Anspruch erheben auf etw.II.etw. beanspruchen -
4 aanspraak
1 [gelegenheid om met iemand te spreken] contacts2 [claim] claim♦voorbeelden:aanspraak hebben op iets • have a claim to/on somethingaanspraak maken op iets • lay claim to somethinggeen aanspraak maken op • make no claim to -
5 aanspraak
-
6 aanspraak
претензия, притязание; притязать на; обращение; речь; возможность поговорить; притязание; претензия; право требовать* * *v (m)...sprakenпретензия ж; требование сáanspraak maken op iets — претендовать на что-л.
* * *сущ.общ. возможность поговорить, притязание, обращение (словесное, письменное), право требовать, претензия, речь -
7 Anspruch
Anspruch〈m.〉♦voorbeelden:1 Ansprüche an etwas, jemanden haben, stellen • eisen aan iets, iemand stellenAnspruch auf eine Sache erheben, machen • aanspraak maken op ietsjemandes Aufmerksamkeit in Anspruch nehmen • iemands aandacht opeiseneinen Freund in Anspruch nehmen • een beroep doen op een vriendein Recht in Anspruch nehmen • een recht opeisendiese Tätigkeit nimmt mich ganz in Anspruch • deze bezigheid neemt me helemaal in beslagviel Zeit in Anspruch nehmen • veel tijd vergen -
8 prétention
prétention [preetãsjõ]〈v.〉1 eis ⇒ aanspraak, voorwaarde2 pretentie ⇒ aanmatiging, verwaandheid♦voorbeelden:j'ai la prétention de m'y connaître • ik vlei me met de gedachte dat ik er verstand van hebavoir des prétentions sur qc. • aanspraak maken op iets -
9 avoir des prétentions sur qc.
avoir des prétentions sur qc.Dictionnaire français-néerlandais > avoir des prétentions sur qc.
-
10 stake
n. staak, paal; brandstapel; inzet, belang; prijzengeld; op het spel staan--------v. vastbinden aan een staak, stutten; afpalen, afbakenen; aanspraak maken op; verwedden, inzettenstake1[ steek] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 go to the stake • op de brandstapel sterven; 〈 figuurlijk〉 de zure vruchten plukken (van een onverstandig besluit)3 have a stake in something • zakelijk belang hebben/betrokken zijn bij ietslose one's stake • zijn inzet/de weddenschap verliezenbe at stake • op het spel staanthe issue at stake • waar het om gaat————————stake2〈 werkwoord〉3 spietsen♦voorbeelden:¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 stake out • posten bij, in de gaten houden 〈 bijvoorbeeld (huis van) misdadiger〉 -
11 call
n. roep; telefoontje; visite, bezoek; bel; uitnodiging; aanklacht; moeten--------v. roepen; schreeuwen; uitnodigen; telefoneren; bezoekencall1[ ko:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 〈 benaming voor〉 signaal ⇒ 〈 leger〉 verzamelsignaal 〈op bugel e.d.〉; 〈 jacht〉 hoornsignaal; (met lokfluitje) nagebootste dierenroep; 〈 brandweer〉 alarm4 (kort/formeel/zakelijk) bezoek5 beroep ⇒ aanspraak, claim6 oproep(ing) ⇒ sommatie, roep(ing); appel, voorlezing van presentielijst 〈 school, parlement e.d.〉; 〈 geldwezen〉 oproep tot aflossing van een schuld, aanmaning7 reden ⇒ aanleiding, noodzaak, behoefte10 telefoontje ⇒ (telefoon)gesprek, belletje♦voorbeelden:within call • binnen gehoorsafstandpay a call on someone • iemand een kort bezoek brengen, bij iemand langsgaanthe actors received a call for eight o'clock • de acteurs moesten om acht uur ophave at/on one's call • tot zijn (onmiddellijke) beschikking hebben〈 geldwezen〉 money at/on call, loan on call • callgeld, daggeldleningthere's no call for you to worry • je hoeft je niet ongerust te makenthere's not much call for figs • er is niet veel vraag naar vijgen→ close close/————————call21 (even) langsgaan/komen ⇒ (kort) op bezoek gaan, aanwippen; stoppen 〈 op station〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 call by • (even) aan/binnenwippenplease call in this afternoon • kom vanmiddag even langs alsjeblieftdo call round again • kom vooral nog eens langsthe ship calls at numerous ports • het schip doet talrijke havens aan3 roepen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ zijn roep uiten 〈 van vogel〉; lokken 〈 door nabootsing van dierengeluid〉; 〈 in het bijzonder〉 ritmisch roepen 〈 instructies〉; bij dans♦voorbeelden:call (something) (out) to someone • iemand (iets) toeroepenEdith will call (you) tonight • Edith belt (je) vanavondduty calls (me) • de/mijn plicht roept4 did Joan call (hearts) at all? • hééft Joan wel (harten) geboden?1 afroepen ⇒ oplezen, opsommen3 afkondigen ⇒ bijeenroepen, proclameren4 wakker maken ⇒ wekken, roepen7 het houden op ⇒ zeggen, (een bedrag) afmaken op♦voorbeelden:call to witness • als getuige oproepencall down/in/over • (naar) beneden/(naar) binnen/bij zich roepencall a meeting • een vergadering beleggen/bijeenroepenhow can you call yourself my friend? • hoe kun je beweren dat je mijn vriend(in) bent?call someone a liar • iemand uitmaken voor leugenaaryou call that hard? • noem/vind je dat moeilijk?call (something) one's own • (iets) bezitten, (iets) zijn eigendom (kunnen) noemen〈 informeel〉 what d'you call it? • hoe-heet-het-ook-weer?, dingesbe called after one's grandfather • vernoemd zijn naar zijn grootvadercall away • wegroepencall forth • oproepen, (naar) boven brengencall forward • naar voren roepen -
12 erheben
erheben1 (op)heffen, verheffen2 stichten, verheffen3 verheffen (in, tot)4 heffen, invorderen♦voorbeelden:mit erhobener Stimme • met stemverheffingAnspruch auf etwas erheben • aanspraak op iets makenein Geschrei erheben • een geschreeuw aanheffenProtest gegen etwas erheben • protest tegen iets aantekenen2 zich verheffen, uitreiken (boven)♦voorbeelden:der Sturm erhebt sich • de storm steekt op -
13 Anspruch auf etwas erheben
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Anspruch auf etwas erheben
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский